In het gunstigste geval zien ze hun kinderen enkele dagen per jaar: moeders die in de gevangenis zitten. Te weinig om een goede band te kunnen onderhouden.

In de documentaire Zodra ik buiten kom volgt documentairemaakster Anneloor van Heemstra drie vrouwen die invulling proberen te geven aan hun moederschap: Feride, 2 dochters, 2 zoons; Maria, 3 zoons, 1 dochter en Amanda, 2 zoons. De vrouwen worstelen met de strikte regelgeving, waardoor contact met hun kinderen erg moeilijk is. Het is niet ongebruikelijk dat een moeder in detentie haar kind slechts 20 uur per jaar ziet. Daarnaast is er het besef dat het hun eigen fouten waren die tot deze detentie hebben geleid en dat het straks, zodra ze buiten zijn, anders moet, béter. Maar hoe te ontsnappen aan de vicieuze cirkels waarin hun leven zo vaak gevangen lijkt te zitten? 
 
“Hij voelde dat er iets niet klopte”

Het is ongeveer vijf jaar geleden als Anneloor een artikel in de krant leest over hoe moeilijk het is om moeder te zijn in de gevangenis. De geringe hoeveelheid aan contactmomenten vindt ze ongelooflijk. Tijdens haar eerste research komt ze Jan tegen, die zich grote zorgen maakt om zijn moeder in de gevangenis. Anneloor: “Doordat moeders vaak de neiging hebben een toneelstukje voor hun kinderen op te voeren, hebben de kinderen geen benul van hoe het echt met hun moeder gaat. Jans moeder deed vrolijk, maar hij voelde dat er iets niet klopte.” Dit resulteert in De moeder van Jan, een documentaire die tot op de dag van vandaag nog wordt ingezet in gevangenissen in Nederland en België om het gesprek met moeders over hun kinderen te voeren.
 
First offenders
Na deze film weet Anneloor dat ze ook nog een document moet maken met de focus op de moeders in gevangenschap. Ze doet er jaren over om toestemming te krijgen van justitie en om geschikte moeders te vinden, die mee willen werken. Na een lange periode van bezoekjes brengen aan de gevangenis en vertrouwen winnen, vindt ze Feride, Maria en Amanda. In Zodra ik buiten kom speelt de reden van hun gevangenschap nauwelijks een rol. Deze keuze heeft Anneloor bewust gemaakt. “Tussen de regels door kan je er toch wel uit opmaken wat er gebeurd is, of in ieder geval waar het mee te maken heeft. Bij Feride is het geweld, wat bij veel vrouwen het geval is. Dan zijn ze bijvoorbeeld mishandeld door hun partner en op een gegeven moment vinden ze het genoeg geweest. Ook zijn het vaak geldproblemen, waardoor ze in een hele penibele situatie zitten en dan staat die ene oplossing altijd eerder voor de deur. Mensen in hun omgeving weten van die huurachterstand en maken daar gebruik van. Natuurlijk weten de vrouwen dat het volgens de wet niet mag, maar ze zijn vaak heel naïef. Ze worden wijsgemaakt heus niet gepakt te worden. Veel moeders die zitten zijn first offenders, die zitten voor de eerste keer en komen vaak ook niet meer terug.” Bovendien waakte Anneloor ervoor dat het geen klaagzang werd. “De vrouwen blijven natuurlijk daders, maar moesten kunnen reflecteren op hun daden en hun eigen aandeel daarin onder ogen zien. In de film hebben ze daar allemaal spijt van en deze spijt is heel oprecht.”
 
Kind-check
De groepsgesprekken tussen de vrouwen leggen alle frustraties en dilemma’s op een scherpe manier bloot. De vrouwen laten zo heel veel van zichzelf zien. Anneloor hoeft hiervoor nergens op aan te sturen. “Het enige wat ik heb gedaan is een dermate vertrouwen opgebouwd, dat ze over deze zaken door bleven praten, ook al was er een camera bij.” Om dit te bereiken bezoekt ze te vrouwen veel, zonder camera. Ze voelt de wanhoop bij de vrouwen, omdat hun kinderen totaal niet in beeld zijn. Anneloor: “Wanneer er iemand opgepakt wordt, weet de politie vaak helemaal niet of er kinderen in het spel zijn. Je moet je voorstellen: een vrouw wordt thuis opgepakt en de politie heeft dus geen idee wat de gezinssituatie is. Als er kinderen blijken te zijn dan worden die doorgaans naar de buren gestuurd. Maar het komt ook voor dat kinderen op school op hun moeder staan te wachten die vervolgens niet komt. Of ze gaan naar huis en er is niemand. Ze weten dan vaak niet wat er gebeurd is. Als het om drugsdelicten gaat, zitten de vrouwen in beperking en mogen ze geen contact hebben met de buitenwereld. Dat kan soms wel twee weken duren. Er zijn gevallen bekend waarbij kinderen met een baby in huis achterbleven en dat dat pas later werd ontdekt door Bureau Jeugdzorg. Tegenwoordig heeft het ministerie van Justitie bedacht dat er ter plekke een ‘kind-check’ moet plaatsvinden, maar in de praktijk blijkt dat ze niet voldoende mankracht hebben om dit na te leven.”
 
Daarnaast legt Anneloor uit dat de vrouwen in de gevangenis maar net het geluk moeten hebben de juiste personen tegen te komen. Iemand die ze er bijvoorbeeld op wijst dat ze hun huursubsidie stop moeten zetten. Anneloor: “Ze zouden systematisch hulp moeten krijgen met het op orde brengen van hun zaken. Ze komen doorgaans in de gevangenis, omdat ze al schulden hadden. Als er niemand dit soort dingen tegen ze zegt, zitten ze er nog dieper in zodra ze weer buiten komen. Het lijkt me vrij evident dat er bijvoorbeeld een boek moet komen met uitleg, een soort checklist. En dat je dit soort dingen niet met je belkaart hoeft te regelen. Moet je maar eens met een belkaart van tien minuten de belastingdienst proberen te bereiken… Dan ben je doelbewust bezig mensen schade toe te brengen.”
 
“Iedereen zit op zijn eigen eiland”
In de jaren dat ze in de gevangenis rondloopt valt Anneloor van de ene verbazing in de andere. “Justitie beweert dat veel dingen die ik zeg niet kloppen, ze maken er immers beleid voor. Maar je ziet in de praktijk toch dat het anders werkt. Deze film lijkt me de uitgelezen kans om hier eens over in gesprek te gaan.” Volgens Anneloor moet er vooral bereidheid voor zijn, ook de bereidheid om fouten toe te geven. “Iedereen zit op zijn eigen eiland, de directie van de gevangenis, het OM, reclassering, de gedetineerden, iedereen heeft zijn eigen ervaringen. Als je die met elkaar verbindt, dan zijn er voor heel veel dingen echt wel oplossingen te vinden.” Er moet gekeken worden waar de regels op te rekken zijn om meer ruimte te creëren voor het moederschap, waar het, wat Anneloor betreft, eigenlijk gewoon over gaat. “Op dit moment worden er kinderrechten geschonden, want ze zien hun moeder veel te weinig en daar hebben ze wel recht op. Dat besef zou eigenlijk al voldoende moeten zijn.”
 
Bovenal hoopt Anneloor dat deze film iets van de onverschilligheid weghaalt. Het kan ons vaak weinig schelen: gevangenen. Ze zijn buiten beeld. Anneloor: “Ik ben niet perse een activist in woorden, maar als ik iets totaal absurd vind, dan richt ik daar graag de camera op. Het zit vaak in verhalen waar mensen niet naar willen luisteren. Ik wil hun geschiedenis dan wel graag horen. Gevangenen zijn vaak mensen die er niet toe doen, want het is nou eenmaal hun eigen schuld. Zeker in deze tijd van zelfredzaamheid.”

Zodra ik buiten kom
is een coproductie van Human en IDTV Docs, met steun van het CoBO Fonds en wordt uitgezonden op 9 december om 23.00u op NPO2.